De geografie en de historie

De geografie

Sénéchas is een klein Cévenols dorp (240 inwoners) op een plateau in het hart van de noordelijke Cévennes op bijna 465 meter hoogte.

Sénéchas ligt in de région Languedoc-Roussillon, op de grens van de departementen Gard en Ardèche, vlakbij de Lozère.

De gemeente bevindt zich op 50 kilometer van Alès, 80 kilometer van Nîmes, 80 kilometer van Mende.

Klik hier om de landkaart te zien.

Sénéchas bevindt zich tussen twee rivieren, het diepe dal van de Cèze in het noorden en de Homol in het zuiden.

Waar deze twee waterstromen zich treffen is de Barrage van Sénéchas gebouwd, om bij hevige regenval de stijging van de rivier af te vlakken en het lager gelegen dal te beschermen.

Om het dorp te bereiken klimt men voortdurend tussen de dennen en tamme kastanje bomen door, die groeien op terrassen, gesteund door muurtjes van gestapelde stenen.

Men moet bewust naar Sénéchas willen gaan, want er is geen grote autoweg die door het dorp loopt. Dat lijkt lastig, maar dat is het niet. Want als men een afgelegen plaats zoekt voor een verblijf in alle rust, dan vindt men die hier, en men is toch niet ver van een stad.

De ligging aan de rand van de Haute Cévennes, op de grens van de hellingen vanaf de middellandse zee en de Atlantische oceaan, geeft een typisch middellandse zee klimaat, met iets verkoeling door de hoogte.

Het centrum van Sénéchas

De invloed van het zuiden geeft zachte winters met weinig sneeuw, warme en droge zomers, maar ook zware onweersbuien.

De vegetatie en het leefmilieu zijn typisch Cévenols (tamme kastanjes, leisteen, graniet).

Sénéchas is gelegen op de oostelijke uitlopers van de Mont Lozère. Deze mythische berg, gedenkplaats sinds eeuwen, diende vaak als schuilplaats voor de inwoners van de omgeving, van de Gallo Romeinen tot aan de Camisards.

Het grondgebied van de gemeente Sénéchas is 15 km2 groot.

Het bestaat uit het dorp Sénéchas en verschillende gehuchten zoals Charnavas, Chalap, Martinenches, Mallenches, Rouis, les Brugèdes, les Fontanilles, en verschillende mas (grote oude boerderijen) gelegen tussen deze groepjes huizen.

De gemeente is gelegen in het randgebied van het Nationale Park de Cévennes, het enige beboste park van het middelgebergte dat bewoond is.

De kerk bij zonsopgang

Geschiedenis

Sinds het einde van het Neolithische tijdperk heeft onze omgeving, net zoals het kalksteen plateau ten zuiden van het Massif Central of de kustvlakte, het begin gezien van landbouw, gevolgd door een begin van beesten hoeden.
De reuzenstenen en grafheuvels die verspreid over de Cevenolse bergen liggen stammen uit die tijd. Nabij de Menhir van Sénéchas is in de ondergrond van een huis een gepolijste stenen bijl gevonden. Op een heuvel tegenover Sénéchas bevindt zich de Tumulus (grafheuvel) van l’Elzière, een groot grafmonument uit de protohistorie, dat weer gebruikt is in de vroege middeleeuwen
.

De raadselachtige plaats ”Sauto-Cabro” bevindt zich aan de oever van de Cèze, omringd door meer dan vijftig trappen die een overdekte weg van zeventig meter vormen.

Een beetje verder, op dezelfde hoogte, dichtbij de samenvloeiing met de Homol, bevindt zich een tweede vergelijkbaar monument, van kleinere afmetingen “Les Issarts”.

De préhistorisch plaats Sauto-Cabro

 

De menhir van Sénéchas

Men telt een vijftigtal gegraveerde rotsen, de rots gravures zijn buitengewoon talrijk in de glimmerlij rijke Cévennes, zij zijn allemaal in dezelfde periode ontstaan.

Al deze vindplaatsen zijn in de buurt van antieke wegen.

Tijdens de Romeinse verovering in 121 voor Christus, is ons gebied onder de provincie van Narbon ingelijfd. Verschillende Romeinse muntstukken zijn op het plateau van Sénéchas gevonden. Volgens enkele schrijvers dankt Sénéchas zijn bestaan aan een kolonie van Sénonais (bewoners van de stad Sens) vluchtend voor Cézar, de veroveraar van hun land.

De etymologie van deze naam was dus Senenum casa, de woonplaats van de Sénonais.

Vanaf de vierde eeuw hielden de bisdommen de grenzen en benamingen van de terreinen aan zoals door de Romeinse administratie vastgelegd.

Gegraveerde rots in het 'Hameau' Chalap

Vanaf het jaar 419, de oprichting van het bisdom van Zes, neemt een Christelijk heiligdom de plaats in van het primitieve monument, op de plaats van de huidige parochiekerk

In de 12e eeuw bouwden de monniken, die de omgeving ontgonnen, een kleine Romaanse kerk van 8 bij 4 meter, waar nog twee bogen van bestaan. Deze religieuze plaats werd in de 16e eeuw veranderd in een kerk van 12 bij 4 meter, die in min of meer gerestaureerde vorm bestaan heeft tot in 1875.

Klik hier voor meer informatie over de geschiedenis van de kerk van Sénéchas.

Sénéchas, parochie van het decanaat van Génolhac, werd in de dertiende eeuw Chaneschas genoemd, in de vijftiende eeuw Chaneschez; de huidige naam kwam voor het eerst voor in de zeventiende eeuw.

Sénéchas was een pastorie van de orde van Maria Hemelvaart, verleend door de bisschop van Uzès op voordracht van de familie Ribaute.

De toren van Olivon

De kerk vormde een kapelaanschap met inkomsten uit kerkelijke goederen, onder de bescherming van Sint Gilles.

Deze plaats, landhuis van Chaneschas, elders van Chanessas, werd een van de plaatsen waarvan het bezitsrecht werd overgedragen aan de bisschop van Uzès in 1211, door een akte van de koning van Frankrijk, Philippe Auguste.

De bisschop was er dus leenheer.

In 1327 gaf Raymond Pelet, leenheer van Alais, alles wat zich onder de parochie van Sénéchas en verschillende andere plaatsen bevond, als leenhulde aan Guillaume III de Mandagout, bisschop van Uzès.

Tot aan de Revolutie behoorde Sénéchas tot het bisdom van Uzès.

Zijn bijkerk werd bevestigd bij de kerkverordening van de 7 de weidemaand van het jaar XIII (6 juin 1805). 

Het vicariaat, bij decreet van 7 november 1818, is tegenwoordig elders.

De bevolking bestond toen uit 390 katholieken.

Cévenolse boer, uit het begin van de vorige eeuw, beklimt een ‘faisse’ (terras), met zijn ‘sacol’( zak), zijn ‘bêchard’ (werktuig voor grondbewerking), en zijn ‘banastou’ (mand). - Reconstructie -

In 1839, werd het zuidoostelijke deel van het terrein van Sénéchas afgescheiden en een nieuwe gemeente werd gesticht: Le Chambon.
Gedurende vele eeuwen hebben de ‘Sénéchassois’ (de inwoners van Sénéchas), net zoals alle andere bewoners van de Cévenol, landbouw gepleegd op de ‘faisses’ terrassen, in het bijzonder met tamme kastanjes, ook wel de broodboom genoemd.
In 1872, als gevolg van de mijnbouw, groeide de bevolking van Sénéchas aanzienlijk. 

Een ‘clède’ (droger voor kastanjes)

De ‘sole’ (schoen) om de kastanjes
te ontbolsteren

De eerste wereldoorlog, 1914-1918, en het einde van de mijnbouw waren rampzalig voor de gemeente, maar zijn inwoners vonden andere activiteiten.

Het aanleggen van een waterleidingnet binnen de gemeente werd in de zestiger jaren uitgevoerd door de inwoners en groepen padvinders.

In dezelfde periode hielpen jongeren van vele nationaliteiten, verbonden door de vereniging van ‘Compagnons Bâtisseurs’, vrienden bouwers, bij het bouwen van appartementen in l’Esfiel en appartementen in Les Bastides.

De viering van 40 jaar waterleiding en het 30 jarige bestaan van het comité voor de restauratie van de kerk zijn in de zomer van 2006 gevierd.

Om het foto album om deze grote werken van de zestiger jaren en de herdenking te zien, kunt u hier klikken:

Indien u een van de avontuurlijke deelnemers was aan deze werken, misschien herkent u zich.

Momenteel ontwikkelt de gemeente zich weer, dankzij ambachtelijke industrie en het toerisme.